
Nederland loopt voorop als het gaat om onderzoek op het gebied van baarmoederhalskanker. “Sinds dit jaar screenen we vrouwen tussen de 30 en 60 jaar bij het uitstrijkje niet meer op afwijkende cellen, maar kijken we eerst of ze HPV hebben. Zijn ze HPV positief, dan pas gaan we kijken naar eventueel afwijkende cellen”, aldus Ebisch. Door deze stap ertussen te plaatsen, verloopt de screening nauwkeuriger. Met deze werkwijze lopen we voorop en zijn we een van de eerste landen die op deze manier screent. Het grote voordeel is dat een heel grote groep vrouwen hierdoor niet op afwijkende cellen hoeft te worden gecontroleerd. Ebisch: “Ander voordeel: je kunt nu ook een zelfafnameset aanvragen voor screening op baarmoederhalskanker. Als er geen HPV gevonden wordt, hoef je niet meer naar de huisarts voor een uitstrijkje.” Alleen de groep vrouwen die HPV positief testen, krijgen aanvullend onderzoek. Dan wordt gekeken of er sprake is van afwijkende cellen. “Veel vrouwen krijgen in hun leven te maken met het virus, maar hun lichaam ruimt het zelf op. Zij hebben dus geen afwijkende cellen.”
Wanneer wel afwijkende cellen worden geconstateerd in de baarmoederhals, wordt er een onderverdeling gemaakt in mild, matig en ernstig voorstadium van baarmoederhalskanker. “In mijn proefschrift heb ik me vooral op de laatste groep gericht. Opvallend was de uitslag dat vrouwen mét de diagnose ‘ernstig’, duidelijk meer kans hebben op door HPV veroorzaakte kankers en de voorstadia daarvan in vergelijking met andere vrouwen. Voor vrouwen in de praktijk betekent deze kennis dat we ze nu hierover veel beter kunnen informeren. HPV-gerelateerde afwijkingen zoals schaamlipkanker, vaginakanker en anuskanker, kunnen we dan hopelijk in een vroeg stadium opsporen. Als er herhaalde ‘ernstige’ afwijkingen worden vastgesteld dan is de huidige Nederlandse richtlijn om vaccinatie te overwegen. In sommige gevallen kan hiermee kanker voorkomen worden.”
Bron: Catharina Ziekenhuis
Geen opmerkingen:
Een reactie posten