
De resultaten van de studie zijn vandaag gepubliceerd in het artikel ‘Harms of cervical cancer screening in the United States and the Netherlands’ in het toonaangevende wetenschappelijke tijdschrift International Journal of Cancer.
Ondanks de grote aantallen klachten steekt Nederland gunstig af ten opzichte van de Verenigde Staten. Daar hebben vrouwen circa drie keer zo vaak last van de genoemde klachten, doordat er meer uitstrijkjes worden afgenomen, en er meer biopten worden genomen en behandelingen plaatsvinden. In Nederland krijgen vrouwen van dertig tot zestig jaar elke vijf jaar een uitnodiging voor een uitstrijkje. In de Verenigde Staten wordt er op jongere leeftijd begonnen met de screening, en er wordt langer mee doorgegaan. Ook is de tijdsinterval tussen uitstrijkjes korter.
Het bevolkingsonderzoek in de twee landen is overigens even succesvol gebleken in het terugdringen van het aantal baarmoederhalskankers en de sterfte daaraan. De veel intensievere praktijk van bevolkingsonderzoek in de Verenigde Staten heeft wat dat betreft blijkbaar weinig meerwaarde.
De onderzoekers concluderen dat bij het herzien van aanbevelingen meer dan tot nu toe rekening moet worden gehouden met lichamelijke klachten die door het bevolkingsonderzoek worden veroorzaakt. Om de aantallen daarvan beter te kunnen schatten en monitoren zullen biopten en behandelingen moeten worden geregistreerd en de klachten daarvan verder onderzocht. Dit geldt ook voor de nieuwe opzet van het bevolkingsonderzoek waarin de uitstrijkjes worden onderzocht op de aanwezigheid van het Humaan Papilloma Virus (HPV) in plaats van afwijkende celstructuren.
Onlangs werd door onderzoekers van het Erasmus MC berekend dat in de nieuwe opzet op termijn het aantal uitstrijkjes fors omlaag zal gaan, maar dat er tevens meer afwijkingen zullen worden gevonden, en meer behandelingen ingezet.
Bron: Medicalfacts
Artikel: Internation Journal of Cancer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten