donderdag 21 april 2016

Effectief vaccin tegen voorstadium schaamlipkanker

Vrouwen met een voorstadium van schaamlipkanker hebben baat bij een therapeutisch vaccin. Door een combinatie met chemotherapie gaat het mogelijk ook werken bij patiënten met baarmoederhals-kanker. Dat schrijven onderzoekers Van Poelgeest en Welters van het Leids Universitair Centrum (LUMC) in twee recent gepubliceerde artikelen. Zij zagen na een jaar dat 15 van de 29 patiënten met een voorstadium van vulvakanker goed reageert op het therapeutisch vaccin ISA101. Bij 8 patiënten was de afwijking zelfs compleet verdwenen.

De onderzoekers hadden eerder vastgesteld dat het vaccin minder goed werkte bij patiënten met baarmoederhalskanker. Nu laten zij zien dat het vaccin het beste werkt in combinatie met chemotherapie, die de meeste patiënten met baarmoederhalskanker krijgen. “We zagen dat de kankercellen een stofje uitscheiden dat ervoor zorgt dat het beenmerg onrijpe cellen aflevert, zogenaamde immature myeloïde cellen. Deze remmen de afweer. Chemotherapie zorgt ervoor dat deze afweeronderdrukkende cellen verdwijnen en dan werkt het vaccin beter. Het vaccin kan daarom het beste een paar weken na de tweede chemotherapie gegeven worden”, vertelt prof. Sjoerd van der Burg van de afdeling Klinische Oncologie van het LUMC. 

In de nieuwe CervISA-studie wordt nu verder onderzoek gedaan naar bijwerkingen en veiligheid van de combinatie van de chemotherapie en het therapeutisch vaccin. En wordt bekeken wat de meest effectieve dosering is. Het vaccin bestaat uit lange ketens van moleculen die ook voorkomen op de tumorcellen. Toediening hiervan kan helpen om ‘slapende’ afweercellen weer alert te maken. Ze gaan op zoek naar cellen die deze moleculen (peptiden) ook bij zich hebben en maken zo tumorcellen onschadelijk. 

Het gebruikte vaccin ISA101 wordt ontwikkeld door het bedrijf ISA Pharmaceuticals. Het is gericht tegen HPV16, het type HPV dat de meeste gevallen van schaamlipkanker en baarmoederhalskanker veroorzaakt. Het vaccin is nog niet beschikbaar voor patiënten.

Bron: LUMC, Van Poelgeest et al. (hier), Welters et al. (hier).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten