
Voor de meisjes geboren in 1999 geldt dat het percentage meisjes dat driemaal is ingeënt, is gestegen van 54,9% per 1 januari 2013 naar 60,7% per 1 januari 2014. In totaal gaat het om 99.214 meisjes. Naast deze volledig gevaccineerde meisjes is nog 2,2% tweemaal ingeënt en 2,3% eenmaal.
Van de meisjes geboren in 2000 heeft tot nu toe ruim de helft (56%) drie HPV-inentingen gehad. In totaal gaat het daarbij om 101.930 meisjes. 7,4% is tweemaal ingeënt en 3% eenmaal. Voor deze groep zijn deze cijfers een tussenstand omdat zij nog gelegenheid krijgen de serie af te maken.
Begin 2014 is er een wijziging in het HPV-vaccinatieschema ingevoerd: van een 2+1 schema naar een 1+1 schema. De 7,4 % meisjes die nu al 2x gevaccineerd zijn, zijn hierdoor al voldoende gevaccineerd.
Het opkomstpercentage binnen de provincies varieert tussen 51% tot 67,5%. Noord-Brabant, Limburg, Friesland, Drenthe, Groningen, Zeeland en Gelderland behalen een vaccinatieopkomst boven de 60%. In Utrecht, Noord-Holland, Zuid-Holland en Flevoland ligt het opkomstpercentage tussen de 50% en 60%.
Het risico op HPV-infectie daalt sterk bij meisjes die zijn ingeënt tegen HPV. Dit blijkt uit het onderzoek van Madelief Mollers die gisteren gepromoveerd is bij het VUmc te Amsterdam en werkzaam bij het RIVM. Vanwege de lange duur tussen de HPV-infectie en het optreden van baarmoederhalskanker wordt het effect van de inenting op het aantal patiënten met baarmoederhalskanker pas op lange termijn zichtbaar. Daarom richt het promotieonderzoek zich op de vroege signalen van baarmoederhalskanker: het voorkomen van een HPV-infectie en de aanwezigheid van HPV-afweerstoffen.
Bron: RIVM
Geen opmerkingen:
Een reactie posten