
De test op HPV-DNA is een geschikt alternatief voor cytologie om baarmoederhalskanker op te sporen. Bovendien kunnen vrouwen het monster voor deze HPV-test zelf afnemen. Om te bekijken hoe nauwkeurig deze zelftest is voor het aantonen van neoplasie, zochten Arbyn et al. onder andere in PubMed, Embase en CENTRAL naar artikelen vanaf 1990. Uit de 884 resultaten vatten zij 36 studies (154.556 vrouwen) samen die HPV-DNA-screening op zelf afgenomen uitstrijkjes vergeleken met HPV-DNA-screening en cytologisch onderzoek op monsters die door artsen waren afgenomen. De auteurs bestudeerden in verschillende settingen de detectie van cervicale intra-epitheliale neoplasie (CIN) 2+ of CIN 3+.
De sensitiviteit van de zelftest om CIN 2+ aan te tonen was 76% (95%-BI: 69-82) en 84% als het ging om het aantonen van CIN 3+ (95%-BI: 72-92). De specificiteit van de zelftest om CIN 2+ uit te sluiten was 86% (95%-BI: 83-89). De HPV-DNA-test deed het iets beter op uitstrijkjes die door een arts waren afgenomen: als de auteurs de sensitiviteit en specificiteit van de test op het artsenmonster op 100% stelden, waren de gepoolde relatieve sensitiviteit en specificiteit van de test op zelf afgenomen monsters respectievelijk 88% en 96% voor CIN 2+. Als het om screening op HPV-DNA gaat, adviseren de auteurs monsterafname door de arts.
In de studies kwamen veel verschillende manieren van DNA-diagnostiek aan bod. Wanneer de onderzoekers alleen DNA-analyse met PCR onderzochten, bleek dit nagenoeg dezelfde testeigenschappen te hebben bij een zelfafname als bij een afname door de dokter. De PCR-zelftest kan volgens de schrijvers mogelijk een bijdrage leveren aan verhoging van de dekkingsgraad van de screening. De schrijvers benadrukken dat zij in hun studie testeigenschappen bestudeerden, dus niet het effect van screening op de incidentie van baarmoederhalskanker.
Bron: NTvG, The Lancet
Geen opmerkingen:
Een reactie posten